In januari 2013 zegt minister Plasterk dat kinderen de leerkracht moeten respecteren én gehoorzamen. Hij vindt dat ouders kinderen beter moeten leren wat wel en niet mag. Tegelijkertijd klaagt het onderwijzend personeel dat ouders niet (meer) afdoende opvoeden. “Ouders stellen geen regels en grenzen en tonen geen respect voor de leerkracht “ (CN Onderwijs 16/12/2011). Op 25 januari 2013 kopt Trouw een artikel met: ‘Ouders van nu willen geen gehoorzaam kind!’
Hoe zit het nu? Wat wil de maatschappij: wel of geen gehoorzame kinderen?
Gehoorzaamheid
‘Gehoorzaamheid is de bereidheid en/of verplichting om gehoorzaam te zijn aan een persoon of instantie, dus om gehoor en zo goed mogelijk gevolg te geven aan diens instructies. Ze kan worden opgelegd of overeengekomen’. Bron: Wikipedia
Als we gehoorzaamheid in een meer historisch kader zetten dan werd er vóór de Tweede Wereld oorlog heel anders tegen gehoorzaamheid aangekeken dan ná de Tweede Wereldoorlog. Voor de Tweede Wereldoorlog was er het harmoniemodel d.w.z. dat je anderen, vooral je meerderen, de ouderen, waar onder ook je ouders, niet tegensprak. Je hoorde bij een bepaalde groep en volgde die regels, normen en waarden, opgesteld door je meerderen; je was het eens, samen eens! Onenigheid werd zoveel mogelijk genegeerd of ontkend. Zeker naar buiten toe werd geen vuile was uitgehangen. Dit alles leidde tot conflictvermijding. Alles wordt gedaan om een dreigend conflict bij voorbaat te elimineren. Dan barst er een gigantisch conflict los: de Tweede Wereldoorlog. De mate waarin de mens gehoorzaam wil zijn aan wat wordt ervaren als legitiem gezag is vooral na de Tweede Wereldoorlog onderzocht. De vraag hoe het mogelijk was dat zoveel mensen in staat waren gebleken om mee te werken aan de uitroeiing van hele bevolkingsgroepen was na de oorlog aanleiding voor diverse onderzoeken zoals het beroemde experiment van Milgram uit 1961. Waar de verwachting van collega’s van Milgram was dat slechts psychopaten in staat waren om tot het uiterste te gaan, bleek dat gehoorzaamheid voor zo’n twee derde van de proefpersonen dusdanig belangrijk was dat men in staat bleek een medemens te doden (het beruchte Befehl ist Befehl) bron: Wikipedia
Van conflictbeheersing naar conflicthantering
Na de Tweede Wereld oorlog ging men bestuderen hoe conflicten beheerst konden worden. Vrede was het doel. Door die studies kwam er een bredere kijk op de bron van conflicten en ging men over naar conflicthantering: het conflict analyseren en op het juiste niveau, door de juiste conflictstijl te hanteren, afhandelen.
Er werden 4 conflictstijlen omschreven:
1. Forceren: hoe dan ook, er gebeurt wat IK wil, Ik heb of eis de macht op,
2. Confronteren: laten we met elkaar in contact gaan en ieders standpunt toelichten,
3. Toedekken: zo erg is het niet, het komt allemaal wel goed (sussen),
4. Ontlopen: het maakt me niks uit, doe maar wat je wilt.
1 en 4 gaat ten koste van de relatie, deze wordt, voor dat moment, verbroken/verlaten.
Bij 2 en 3 wordt geprobeerd de relatie te behouden/te verbeteren.
Geen van de 4 conflictstijlen is zonder meer goed of slecht, de situatie én degene met de macht bepaalt welke stijl op zijn plek is, op dat moment, in die situatie en in die bepaalde relatie.
Macht en conflicten
Bij menselijke relaties speelt macht altijd een grote rol.
1. Macht onkwetsbaar
Macht kan je onkwetsbaar maken. Als je onkwetsbaar bent ben je vaak ook onbereikbaar,
ook voor conflicten.
2. Onmacht kwetsbaarheid
Je voelt je niet in staat invloed uit te oefenen, zelfs niet op je eigen leven. Innerlijk beleef
je veel conflicten.
3. Onmacht onkwetsbaar
Je bent in gevaar, onmacht gekoppeld aan onkwetsbaar daagt anderen uit, vaak worden
deze mensen gepest, zijn vaak slachtoffer. Of juist heel stoer, daders in opdracht van een meerdere of eigen angst. Een leven vol conflicten, dan wel in de rol van slachtoffer, dan wel in de rol van dader.
4.Macht kwetsbaar
Macht/kwetsbaarheid gaat gepaard met keuzevrijheid. Je geeft je zelf niet op, je blijft je zelf trouw, je kent je grenzen en weet te incasseren. Je bent in staat het conflict te analyseren en op het juiste niveau af te handelen. Personen die zich de hele tijd zo voelen zijn vaak helden of heiligen.
Boy
De schrijver Roald Dahl heeft in zijn autobiografisch werk Boy: Verhalen van Kinderjaren beschreven op welke wijze onderwijzend personeel vóór de Tweede Wereldoorlog gehoorzaamheid afdwong. Er was tucht, kinderen werden gekleineerd, geslagen en vernederd. Het onderwijzend personeel had veel macht en was totaal onkwetsbaar
Op 4 januari 2011 verscheen er een filmpje op Youtube over een huidig onderwijsschandaal in Zuid- Korea. Het onderwijzend personeel dwingt gehoorzaamheid en respect af met dezelfde middelen als beschreven in het boek Boy. Het afdwingen van respect en gehoorzaamheid, door onder andere slaan, is in de Nederlandse maatschappij verleden tijd én verboden bij de wet. Daarnaast pikken ouders het niet meer als hun kinderen vernederd worden, gekleineerd, gepest of onvoldoende aandacht krijgen van het onderwijzend personeel. De ouders zijn mondiger en niet meer gehoorzaam aan hun ‘meerderen’ , de leerkracht. Ouders zijn ook geen ongeschoolde arbeiders meer. Dat betekent dat de leerkracht niet meer de macht of de overhand heeft omdat hij meer kennis of status heeft dan de ouder.
Opvoedingstaak
De huidige Nederlandse maatschappij wil zelfstandige, onafhankelijke, geschoolde volwassenen, die zelf kunnen nadenken en zelfstandig kunnen handelen. Volwassenen die zich verantwoordelijk voelen én zijn voor het eigen handelen. Kunnen reflecteren op het eigen handelen, staat als belangrijke vaardigheid genoemd in vrijwel iedere vacature. Zowel de ouders als het onderwijs draagt zorg voor de vorming van het kind, de jongere. Beiden zijn erop gericht jonge volwassenen af te leveren aan de huidige maatschappij. In de gezagscultuur werden kinderen en jongeren gevormd om hun meerderen te gehoorzamen. Ouders en school hadden de taak om kinderen op te voeden tot gehoorzame volwassenen, gehoorzame arbeiders die gehoorzaam waren aan hun meerderen. Nu wil de maatschappij geen gehoorzame arbeiders meer, maar zelfstandig, autonome, authentieke volwassenen, die creatief en innovatief zijn, flexibel en mee kunnen gaan in alle snelle technische ontwikkelingen.
Dat zou betekenen dat de opvoedingstaak van de ouders en school nu ook anders ligt, of toch niet?
Anita Naus