Negatief script
Soms gaat het niet goed met een klas; de samenwerking is verstoord, geklaag van docenten, van leerlingen, en prestaties blijven onder de maat. Er kan sprake zijn van een negatief script voor deze klas wat ontstaat door cruciale gebeurtenissen in de eerste fasen van het bestaan van een klas, bijvoorbeeld al in de brugklas. Zo kreeg ik ooit een tweede klas die de eerste les bij mij binnenkwam met de mededeling dat zij erg druk waren. Deze leerlingen hadden zelf al een negatief script over hun eigen gedrag in de klas en zo legitimeerden zij het ook. ‘U had ons vorig jaar eens moeten zien. Alle docenten vonden ons druk.’ Een negatief script herken je ook doordat er sprake kan zijn van pesten, leerlingen niet of nauwelijks samenwerken, slecht samenwerken met docenten, gevoelig of ongevoelig voor straf en belonen, niet bereid om leertaken te aanvaarden en elkaar niet of juist blindelings steunen. Bij het minste of geringste klagen ze en er ontstaat kliekjesvorming. Wat nu?
Erkennen
Modder niet te lang door als je een negatief script vermoedt, maar trek zo snel mogelijk aan de bel bij de mentor en je direct leidinggevende. Als je collega-docenten, de mentor van jouw klas en je leidinggevende erkennen dat jouw klacht gegrond is, geeft dat steun en is dat een goed begin voor verdere actie.
Met hulp van de klas
Er zijn verschillende mogelijkheden om van een negatief script een positief te maken. Een manier is met hulp videobeelden. Een traject met beeldbegeleiding kan er zo uitzien:
-Informatie van de klas
-Observatie van een dagdeel van de klas
-Nabespreking en afspraken over wat en wanneer er gefilmd wordt
-Filmen van de klas (tijdens een lesuur of meerdere momenten op de dag)
-Nabespreking met docent/docententeam/klas en afspraken
Vooraf wordt aan de leerlingen uitgelegd waarom er iets gaat gebeuren: ‘Het gaat niet goed op dit moment, wij willen graag dat het beter gaat en we gaan kijken hoe we dat kunnen doen. Hiervoor hebben we jullie medewerking nodig.’ De klas moet hier uiteindelijk wel mee instemmen. Die kans is groot omdat de meeste leerlingen zich niet veilig zullen voelen.
Na een eerste observatie en nabespreking (wat gaat goed en wat kan beter) vragen we de klas waar zij trots op zijn; wat willen zij dat gefilmd wordt en wat zij vinden wat beter kan. Ze krijgen te horen dat de beelden alleen worden bekeken door de begeleider en de docenten die ze les geven. Ze worden niet gebruikt voor beoordeling of anderszins. De leerlingen krijgen een brief mee met informatie voor de ouders (of andere opvoeders) met een korte uitleg en de vraag of zij met hun kinderen ook willen spreken over de klassensituatie. Hierbij kunnen praktische suggesties worden toegevoegd in de vorm van vragen.
Positief
Wat ga ik vervolgens filmen? Het kan zijn dat er docenten zijn die geen problemen ervaren met deze klas of docenten waar de klas van zegt dat het daar wel goed gaat. Interessant natuurlijk! Een opname van deze docent(en) kan verheldering geven. Het is niet bedreigend (want positieve insteek) en boeiend voor de docenten die wel problemen ervaren. De focus bij beeldbegeleiding ligt namelijk vooral op het versterken van dat wat goed gaat in de interactie tussen docent en leerling.
Na montage volgt de nabespreking met de betreffende docent(en) waarvan de opnamen is gemaakt en daarna met het docententeam. Vragen daarbij zijn: wat zie je, wat gaat goed, wat werkt hier, wat werkt niet, wat gebeurt er, herkennen we dit? Of juist niet?
Het is ook mogelijk om van elke docent (of wie aangeeft dat er bij hem of haar gefilmd mag worden) een opname te maken van bijvoorbeeld alleen de ontvangst bij de deur en de start, of de instructie, of welk onderdeel je maar afspreekt met elkaar.
Afspreken elkaar aan te spreken
Gezamenlijk afspraken maken is vervolgens de belangrijke vervolgstap. Hoe gaan we deze klas benaderen? Wat spreken we met elkaar af? Wat kan ikzelf doen? Waar ga ik op letten? Wat heeft de individuele docent daarvoor nodig en wat heeft het team nodig. Hoe kunnen we elkaar helpen en stimuleren? Wie kan mijn maatje hierbij zijn? Kunnen we samen lessen voorbereiden, kijken we bij elkaar in de klas. Wanneer spreken we hier weer over met elkaar en hoe evalueren we en wat verwachten we van de leiding?
Eventueel volgt hierna nog een filmopname na een afgesproken periode, met weer een nabespreking.
Ouders en leerlingen en school
We weten uit onderzoek dat het belangrijk is de driehoek ouders, leerling en school goed te onderhouden. Daarom moet de ouders regelmatig worden betrokken bij de voortgang in dit proces. Dat kan door gesprekken op school met de leerling erbij, dat kan door de leerlingen een positieve brief mee te geven voor hun ouders waarin wordt verteld hoe goed zij presteren en samenwerken in de klas. De focus ligt op het gezamenlijke belang en doel; een betere samenwerking met de klas waardoor docent en klas, beter gaan presteren en ouders zich betrokken voelen bij dit proces.